Meneer Jansen (zo noem ik hem hier, hij heet natuurlijk anders) kocht 2 jaar geleden een graf. Een kankerbehandeling was succesvol verlopen, maar hij wilde voorbereid zijn voor het geval dat. Hij nodigde mij uit voor een gesprek met hem en zijn zonen, in een Hospice waar hij te gast was. Want helaas, zijn leven zou niet lang meer duren. Hij kon het bed niet meer uit, maar zijn stem klonk krachtig en zijn ogen stonden heel helder.
Hij schetste zijn specifieke wensen, die logistiek allesbehalve eenvoudig waren. De zonen ontspanden gaandeweg het gesprek zichtbaar, toen bleek dat ik meerdere oplossingen kon opperen om alles op een goede manier te laten plaatsvinden. “Er kan veel meer dan ik wist,” verzuchtte één van hen.
We rondden af met mijn toezegging om een verslag te maken van het gesprek met alle genoemde mogelijkheden, plus een begroting. Daarmee konden ze in alle rust beslissen hoe het straks zou gaan verlopen.
De zonen draaiden zich opgelucht om naar het Nespresso apparaat dat ze hadden meegebracht om lekkere koffie te maken. Toen zei meneer Jansen tegen hun ruggen terwijl dat ding lawaai stond te maken: “Ik draag het nu aan jullie over.” Het klonk plechtig.
Ik nam afscheid en wenste de mannen nog veel mooie tijd samen toe.
Vier dagen later haalden de zonen bij mij enveloppen op om alvast te adresseren, “want vader gaat ineens hard achteruit.” Het verbaasde hen nogal. Net als ik hadden ze bij ons gesprek gedacht dat hij vast nog wel enkele maanden tegemoet mocht zien.
Zou hun vader, na de opdracht aan zijn zonen, het gevoel hebben gehad dat hij nu mocht loslaten? Wat ik al vermoedde: zij hadden die plechtige zin niet gehoord….en waren heel blij dat ik er wel oren voor had gehad. Ik wist zeker dat meneer Jansen wilde dat ik het hoorde, zonder zijn zonen er rechtstreeks mee te confronteren. Zijn opdracht was impliciet ook voor mij bedoeld: “Zorg dat zij er straks niet alleen voor staan.”
Drie weken later overleed meneer en zijn begrafenis werd inderdaad een indrukwekkende gebeurtenis…